Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (2024)

Steenwijk

Marktstad ontstaan aan de Steenwijker Aa, op de grens van de hogere zandgronden en het veen van de Kop van Overijssel. Voor het eerst genoemd in 1141, toen op last van de bisschop van Utrecht de inkomsten van de parochie Steenwijk (tot 1206) overgingen naar het klooster St.-Marie te Ruinen. De nederzetting dankt haar naam aan de vele zwerfkeien die gevonden werden op de Steenwijkerkamp, een eindmorene van het landijs ontstaan in de laatste ijstijd. Rondom de Steenwijkerkamp kwamen enkele nederzettingen tot ontwikkeling, waarvan die te Oostwijk omstreeks 1206 een eigen kerk kreeg. In 1296 volgde in Steenwijk zelf de verheffing van de St.-Clemenskerk tot kapittelkerk. Tussen 1255 en 1295 verkreeg de nederzetting stadsrechten; deze werden bevestigd en uitgebreid in 1327 door bisschop Jan van Diest. Dankzij het in 1358 verleende recht tot het houden van jaarmarkten kon Steenwijk zich ontwikkelen tot een kon Steenwijk zich ontwikkelen tot een belangrijk marktcentrum aan de weg die vanuit het zuiden naar Friesland liep.

Steenwijk groeide uit tot een stad met een nagenoeg ronde plattegrond en een radiaal stratenplan. Steenwijk was omgracht toen de Friezen in 1413 aanvielen. In het midden van de 15de eeuw was er ook een omwalling, waarin vier stadspoorten waren opgenomen: de Oosterpoort, de Onnapoort, de Meyeringhepoort (later Gasthuispoort) en de Woldpoort. De laatste verrees in 1450 na de aanleg van de Steendijk naar Friesland. De inname van de stad in 1523 door Gelderse, Friese en Zwolse troepen leidde tot plundering en brandstichting. De vestingwerken werden verbeterd in 1568. In dezelfde tijd verbeterde men de verbinding met de Zuiderzee doordat men de grootste bochten in de Steenwijker Aa afsneed en een kanaal aanlegde van Muggenbeet naar de bestaande sluis in de Zuiderzeedijk bij Blokzijl. Behalve onder meer de handel in veldkeien was vanaf 1550 de turfwinning belangrijk voor Steenwijk.

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (1)

Steenwijk

1(Herv.) Grote of St.-Clemenskerk (zie p. 252)
2Kleine of Lieve Vrouwekerk (Geref. Vrijgemaakt) (p. 253)
3Doopsgez. vermaning (p. 254)
4R.K. St.-Clemenskerk (p. 254)
5(Geref.) Binnenkerk (p. 254)
6Chr. Geref. kerk Eben-Haëzer (p. 254)
7Vereniging voor Vrijzinnig Hervormden (p. 254)
8Stadhuis (p. 254)
9Stadswaag (p. 254)
10Openbare Lagere School C (p. 255)
11Openbare Lagere School (p. 255)
12Rijks Hogere Burgerschool (p. 255)
13Openbare Lagere School B (p. 255)
14R.K. St.-Clemensschool (p. 255)
15Villa Rams Woerthe (p. 256)
16Jubileumbank (p. 257)
17Veerhuis (p. 257)
18houtzagerij van de Vereniging tot bestrijding der bedelarij door werkverschaffing (p. 257)
19sigarenfabriek De Tabaksplant (p. 257)

In 1580-'81 verdedigde Johan van der Corput de stad met succes tegen de Spaanse troepen onder Rennenberg. Het dorp Oostwijk werd toen wel geheel verwoest en daarna niet meer herbouwd. De Spanjaarden slaagden er in 1582 onder leiding van J.B. de Tassis toch in om de stad in te nemen, maar toen prins Maurits en Van der Corput haar in 1592 heroverden werd ze definitief Staats. Bij de daaropvolgende verbeteringen van de verdedigingswerken brak men in 1621 de Onnapoort af, omdat die te kwetsbaar werd geacht voor een aanval van de zijde van de Steenwijkerkamp.

Mede vanwege de toenemende turfwinning begon in 1626 de aanleg van een nieuwe vaarroute, het Steenwijkerdiep,

[pagina 252]

[p. 252]

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (2)

Steenwijk, Grote of St.-Clemenskerk

met een nieuwe haven die in 1632 gereedkwam. De hieruit voortvloeiende economische impuls maakte de bouw van een waag (1642) en een nieuwe raadkamer (1657) mogelijk. In 1672 namen Munsterse troepen de stad in. Na hun vertrek had Steenwijk te kampen met een langdurige economische stagnatie, die nog werd versterkt door de hevige overstromingen die in 1776 en 1825 de hele Kop van Overijssel teisterden. In 1829 werden de Oosterpoort en Woldpoort afgebroken, in 1846 gevolgd door de Gasthuispoort. De laatste stukken stadsmuur verdwenen in 1852 en de stadswallen werden na 1874 afgegraven.

Toen de spoorlijn van Zwolle naar Leeuwarden in 1868 gereedkwam, begon een nieuwe economische bloei. Dankzij de bosgebieden ten noorden van Steenwijk, zoals De Eese, en die in Zuidwest-Drenthe ontwikkelde zich langs het Steenwijkerdiep een belangrijke houtnijverheid. Aan het eind van de 19de eeuw stonden daar vijf molens: één korenmolen en vier houtzaagmolens. De belangrijkste daarvan waren de omstreeks 1830 gestichte molen van de familie Tromp Meesters en de in 1871 gebouwde molen van J. Wicherson voor het maken van sigarenkistjeshout. Bij de molen van Tromp Meesters kwam in 1895 de nog bestaande houtzagerij van de ‘Vereniging tot bestrijding der bedelarij door werkverschaffing’ te staan. Iets verderop werd omstreeks 1900 de verffabriek 't Anker opgericht door de Gebr. Aberson, een belangrijk Steenwijks aannemersbedrijf. De in 1898 gebouwde meubelfabriek ‘Het Noorden’ van de Gebr. Monsieur en de in 1919 opgerichte lijstenfabriek Nieweg & Banis gebruikten eveneens hout als grondstof. Langs de stadsgracht ontstonden in de 19de eeuw vijf touwslagerijen. De reeds in 1797 opgerichte biezen-mattenfabriek groeide uiteindelijk uit tot de mattenvlechterij Nobelco. Langs de in 1870 aangelegde Kornputsingel verrezen een, inmiddels verdwenen, synagoge (1870) en herenhuizen (vanaf 1872). Daar, en aan de Meppelerweg, vestigden zich de beter gesitueerden. Op initiatief van J.H. Tromp Meesters werd in 1898-'99 ten zuiden van het Steenwijkerdiep bij zijn huis ‘Rams Woerthe’ een gedeeltelijk openbaar park in Engelse landschapsstijl aangelegd. De arbeiderswoningen ‘De Beitel’ aan de Oostwijkstraat uit 1910-'11 vormden de eerste stadsuitbreiding buiten de wallen. De in 1914 aangelegde tramlijn Steenwijk-Oosterwolde bleef tot 1962 in bedrijf. In 1954 dempte men een deel van de haven aan het Steenwijkerdiep, waarna ten noorden daarvan de uitbreidingswijk De Torenlanden (1954-'57) ontstond, gevolgd door DeGagels (1960-'64), De Oostwijken en Oostermeenthe. In 1971 werd het uit 1865 daterende station gesloopt. Afgezien van de moderne winkelbebouwing ten westen van de St.-Clemenskerk is de oude stadsstructuur van de binnenstad van Steenwijk behouden gebleven.

De (Herv.) Grote of St.-Clemenskerk (Kerkstraat 22) [1] is een ruime, laat-gotische driebeukige hallenkerk met vijfzijdig gesloten priesterkoor en driezijdig gesloten zijkoren. Aan de westzijde staat een imposante toren met ranke spits. Op de plek van de huidige kerk stond omstreeks 1000 al een stenen zaalkerkje met cella. Dit kerkje werd omstreeks 1050 voor de eerste maal naar het oosten verlengd en omstreeks 1100 opnieuw. Bij die laatste verbouwing en bij de bouw van twee dwarspanden in het midden van de 12de eeuw bouwde men met tufsteen. Aan het eind van die eeuw volgde aan de westzijde de bouw van een romaanse tufstenen toren gefundeerd op veldkeien. Kort na de verheffing tot kapittelkerk in 1296 verrees een breder, bakstenen schip.

Bij enkele bouwcampagnes in de 15de eeuw kwam een geheel nieuwe kerk tot stand. Van de huidige kerk is het in 1409 gewijde priesterkoor het oudste deel. Na de bouw van het nieuwe koor volgde de verbouwing tot hallenkerk. Het schip moet omstreeks 1425 voltooid zijn geweest. De noordbeuk en de zuidbeuk waren beide oorspronkelijk half zo breed

[pagina 253]

[p. 253]

als het middenschip en kregen hun kruisribgewelven respectievelijk omstreeks 1450 en 1464. De noordbeuk, grotendeels gebouwd met hergebruikte tufsteen, is in zijn midden-15de-eeuwse vorm bewaard gebleven, inclusief het noordkoor. De romaanse toren werd in 1466 afgebroken en maakte plaats voor een verder naar het westen geplaatste grote toren in gotische stijl. Aan het eind van de 15de eeuw volgde de verlenging van middenschip en zijbeuken naar het westen. Ten slotte bereikte de kerk omstreeks 1500 haar huidige hoofdvorm toen de zuidbeuk plaats maakte voor een breder zijschip met koor. Mogelijk is toen het noordelijke zijkoor verbouwd tot een overwelfde sacristie - afgesloten met een gotisch deurtje - met daarboven een overwelfde librije annex schatkamer. Bij het beleg van de stad in 1523 door Gelderse en Zwolse troepen werd de kerk voor een deel in de as gelegd, maar de toren bleef gespaard. Kerk en toren leden verder grote schade bij het beleg van Steenwijk in 1592. De kappen herstelde men pas in 1604. De kerk was inmiddels in handen van de protestanten gekomen. Zij namen de sacristie in gebruik als consistoriekamer. De kerk onderging in 1914 en 1930-'32 herstellingen van het uitwendige, waarna in 1974-'81 naar plannen van H.J. Meijerink uit Zwolle een totale restauratie volgde. In de loop der tijd zijn alle vensters vernieuwd; alleen bij het zuidkoor zijn resten van de oude vensters bewaard gebleven.

Inwendig worden de zijbeuken gedekt door stenen kruisribgewelven op colonnetten. Verschillende colonnettenkapitelen zijn met pleister dorisch gemaakt. Muren en bogenrijen zijn zeer sterk uit het lood geweken; ter versterking heeft men houten trekstangen aangebracht. Het zuidkoor heeft een fraai net- en stergewelf uit omstreeks 1550. Het vijfzijdig gesloten gewelf boven het priesterkoor werd in 1853 vervangen door een houten plafond, maar hiervoor kwam in 1980 opnieuw een stenen gewelf in de plaats. Het beschilderde houten tongewelf van het middenschip dateert uit 1631. Ook de stenen gewelven werden kort daarna geschilderd, getuige het jaartal ‘1638’ op het gewelf van het zuidkoor (hersteld in 1706) en ‘1643’ op dat van de zuidelijke zijbeuk. In 1663 kwam de schildering op het westelijk eindschot van het houten tongewelf tot stand.

Van de koperen kroonluchters stammen de oudste uit 1632. In 1660-'61 werd hun aantal uitgebreid en in 1860 zijn vier grote midden-17de-eeuwse kroonluchters toegevoegd, afkomstig uit de Herv. kerk te Dronrijp. Het koorhek stamt in zijn huidige vorm uit het eind van de 17de eeuw. Het tekstbord daarboven, met rolwerkversiering en dorische halfzuiltjes aan beide zijden, is een overblijfsel van een uit 1651 stammende vroedschapsbank. Ook is er een houten tekstbord met de namen van de predikanten vanaf de reformatie tot 1707. P. van Oeckelen vervaardigde in 1859-'61 het orgel. De door de firma Vermeulen uit Den Bosch gemaakte preekstoel met klankbord en kuip, voorzien van nissen met plantenversieringen, dateert uit 1872.

Van de vele grafzerken kunnen we slechts enkele noemen. In het zuidkoor ligt de grafzerk van Gerhardt H. Reinen (†1617) met wapen en tekst in een maniëristische cartouche; in het priesterkoor bevinden zich de zerk van Aleida Harmenz. Reinen (†1643) en Jacobus Dannenberg (†1699) en in de noordbeuk de gave zerken van onder meer de burgemeesters Luickas Meirinck (†1627) en Lucas ten Broeke (†1681). Ten slotte is er nog de grafzerk van Egbertus Dannenberg (†1748), schout van Steenwijk en Steenwijkerwold.

De bouw van de imposante, slanke toren van vier geledingen begon in 1467, zo blijkt uit het gotische opschrift boven de ingang. De bovenste drie geledingen hebben aan drie zijden telkens drie smalle spitsboognissen; aan de noordzijde zijn dat er twee, aan weerszijden van het trappenhuis. De toren kreeg in 1511 een hoge spits, maar die kwam tijdens een zware storm in 1558 naar beneden en nam een deel van de zuidbeuk in zijn val mee. In 1837 verving men een uit 1561 daterende noodkap en repareerde het bovenste metselwerk. In 1906 werd in de toren een ijzeren hangbodemreservoir aangebracht ten behoeve van het door J. Schotel ontworpen waterleidingnet. In 1913-'15 volgde een restauratie van de gehele toren naar plannen van W. te Riele. Ter verbetering van de stabiliteit

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (3)

Steenwijk, Kleine of Lieve Vrouwekerk, interieur

van de bovenste geleding liet hij balkenroosters van gewapend beton aanbrengen - een van de eerste voorbeelden van het gebruik van gewapend beton bij een restauratie. Meer beeldbepalend was de bouw van een nieuwe, hoge en slanke achtzijdige spits met een open borstwering en hoektorentjes. Die torentjes moesten in 1933 worden herbouwd. In de toren hangen een klok uit 1604, gegoten door Fredryck Butgen uit Dortmundt, en een klok uit 1636, door Franciscus Simoni uit Lotharingen.

De Kleine of Lieve Vrouwekerk (Geref. Vrijgemaakt) (Vrouwenstraat 5) [2] is een laatgotische, driebeukige pseudobasiliek met enkelvoudig, driezijdig gesloten koor. De kerk is gebouwd na de verheffing van de St.-Clemenskerk tot kapittelkerk in 1296. De huidige kerk kwam tot stand, aldus het opschrift in zandsteen boven de ingang in de voorgevel, na een ingrijpende verbouwing of herbouw in 1477. Het middenschip en de zijbeuken worden gedekt door in elkaars verlengde liggende dakvlakken, waardoor het lijkt alsof het om één doorgaand dakvlak gaat. De westgevel heeft boven de ingang een spitsboogvenster en een blinde spitsboognis. De gevel wordt bekroond door de resten van een gotisch geveltorentje, dat in de tweede helft van de 19de eeuw is voorzien van een kleine open lantaarn met slanke ingesnoerde spits. In 1951-

[pagina 254]

[p. 254]

'59 heeft de kerk een algehele restauratie ondergaan.

Oorspronkelijk zal het inwendige door een houten kap zijn gedekt geweest. Pas later, waarschijnlijk omstreeks 1477, werd het met de bestaande stenen kruisribgewelven overkluisd. Het baksteenwerk van de zuilen, scheibogen en de daarop rustende wanden zijn in het zicht gelaten. De kansel van eikenhout is in 1654 gemaakt door Geert Jansen ten Polle. De kerk bevat diverse 16de-eeuwse grafzerken, waaronder die van kolonel Willem van Dorp, doodgeschoten in 1592 ‘in 't aanvoeren van een storm op dese stat Steenwyck’. Het in een neogotische kast gevatte orgel werd in 1879-'80 gemaakt door P. van Oeckelen & Zn.. De orgeltribune wordt ondersteund door vier gietijzeren kolommen en heeft een gietijzeren trap. Onder de tribune bevindt zich een laat-19de-eeuws neogotisch tochtportaal.

De Doopsgez. vermaning (Onnastraat 12) [3] is een eenvoudige neoclassicistische zaalkerk uit 1848. Aan het voorplein heeft het gebouw een brede tuitgevel voorzien van blokbepleistering, geblokte hoekpilasters en een rondboogvenster. Het tuitvormig bekroonde ingangsportaal vertoont een gotiserend element in de vorm van een driepasmotief. Het interieur van het in 1981 gerestaureerde gebouw bevat 19de-eeuws meubilair. Het uit 1896 stammende, op een galerij geplaatste orgel is gemaakt door Bakker en Timmenga; de orgelkast dateert van 1735.

De R.K. St.-Clemenskerk (Molenstraat 23) [4] is een driebeukige, neogotische pseudobasiliek met toren van drie geledingen en ingesnoerde spits, gebouwd in 1882-'83 naar plannen van A. Tepe. De toren heeft aan de zuidzijde een door een pumeel gedekte uitgebouwde traptoren en aan de noordzijde een doopkapel. In het interieur staat een St.-Jozefaltaar uit 1899.

De (Geref.) Binnenkerk (Onnastraat 46) [5] is een forse kruiskerk in licht expressionistische vormen naar ontwerp van J.B. Radstake; ze verving in 1922-'23 een te klein geworden voorganger uit 1842. De terzijde van de zuidwestelijke binnenhoek staande toren heeft twee geledingen en een slanke spits.

Overige kerken. De Ned. Geref. kerk (Hogewal 178), ook Buitenkerk genoemd, is een eenvoudige neoclassicistische zaalkerk uit 1882 met recenter ingangsportaal. De Chr. Geref. kerk Eben-Haëzer (Oostwijkstraat 106) [6] is een uit 1896-'97 stammende zaalkerk voorzien van een geveltorentje met tentdak uit de jaren twintig van de 20ste eeuw. De voorm. Vereniging voor Vrijzinnig Hervormden (Kornputsingel 42) [7], een in de straatwand opgenomen zaalkerk met neorenaissancetrapgevel, is gebouwd omstreeks 1905. De ingang van het nu als uitvaartcentrum dienst doende gebouw is voorzien van houten omlijsting met gestileerde pilasters op postamenten. Het evangelisatiegebouw Bethel (Gasthuislaan 109), gebouwd in 1917 in opdracht van de Vrije Zendingsgemeente te Zuidveen, is een eenvoudige neoclassicistische zaalkerk met een tuitgevel voorzien van klimmend boogfries.

Het voorm. stadhuis (Markt 72) [8] heeft een voorgevel uit 1842. Het deels oudere stadhuiscomplex daarachter strekt zich uit over het bouwblok tussen Waagstraat, Vrouwestraat en Koningstraat; dat bouwblok omvat tevens de voorm. stadswaag en het voorm. postkantoor. Over de oudste geschiedenis van het stadhuis is weinig bekend. In ieder geval nam men in 1564 op de hoek van Markt en Koningstraat een nieuw stadhuis annex stadswijnhuis in gebruik. Het stadswijnhuis - tevens stadsherberg - werd later ingericht in een aangrenzend, in 1650 aangekocht, pand op de hoek van Markt en Waagstraat. In 1657 kwam aan de achterzijde, langs de Waagstraat, een nieuwe raadkamer tot stand, in 1696 gevolgd door een verdere uitbreiding. Delen van het stadhuis kregen in 1750 een nieuwe kap.

Burgemeester J.J. Cornelissen legde in 1842 de eerste steen voor een grote verbouwing waarvan de ontwerper onbekend is gebleven, maar waarvan de uitvoering in handen lag van timmerman R.A. de Boer. De beide panden aan de Marktzijde kregen één gepleisterde neoclassicistische gevel met gepleisterde hoekblokken en een dito middenrisaliet. De ingangspartij heeft gestileerde ionische pilasters op postamenten. Daarboven bevinden zich een balkon en, op de daklijst, een dakkapel met wijzerplaat. De grote raadzaal aan de Waagstraatzijde werd in 1842 ook nieuw opgetrokken, zij het met behoud van enig ouder muurwerk. Het stadhuis bood onderdak aan het politiebureau, de brandweer en het in 1838 opgerichte kantongerecht. De stadsherberg bleef tot 1876 bestaan. In 1873 werd de stadsstal aan de achterzijde, langs de Vrouwenstraat, verbouwd en verhoogd en het deel op de hoek met de Waagstraat ingericht als postkantoor. Aan de Koningstraat kwam in 1898 een uitbreiding voor de postbestellers tot stand, uitgevoerd in neorenaissance-vormen, waarschijnlijk naar ontwerp van B. Rouwkema. Nadat in 1921 het nieuwe postkantoor (Oosterstraat 80) gereedkwam - voorzien van reliëfwerk van Hildo Krop - stootte men een deel van de gebouwen, op de hoek van Waagstraat en Vrouwenstraat, af.

In 1919 verhuisde het stadhuis naar de villa Rams Woerthe, waarna het oude complex tot 1992 in gebruik was als kantongerecht. Bij een ingrijpende modernisering in 1952 kreeg de zijgevel aan de Koningstraat een extra verdieping. Op enkele oude eiken kapspanten en twee deuren met 15de-eeuwse rozetten gevat in neorenaissance-omlijsting na is er inwendig weinig bewaard gebleven.

De voorm. stadswaag (Waagstraat 4) [9] is een diep pand met trapgevel en grote ingangspoort, gebouwd in 1642 in laat-maniëristische vormen. In de gevel zitten jaartalstenen en twee gevelstenen,

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (4)

Steenwijk, Stadswaag

[pagina 255]

[p. 255]

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (5)

Steenwijk, Rijks Hogere Burgerschool

de ene met een afbeelding van Justitia en de andere van St. Clemens met het stadswapen. Op de toppilaster staat een schildhoudende leeuw. In de 19de eeuw werd het gebouw als boterwaag gebruikt en tot 1882 deed het ook als varkenswaag dienst. In 1877 trok men de ter rechterzijde aangrenzende kamer van het stadhuis bij de waag. Na opheffing van de waag in 1908 nam de brandweer het pand als bergplaats in gebruik. In 1929-'30 werd het gerestaureerd onder leiding van W. Scheepers. Inwendig is de kap uit de bouwtijd nog aanwezig.

Scholen. De voorm. openbare lagere school C (Oostwijkstraat 110) [10] werd omstreeks 1880 gebouwd en is een goed en vroeg voorbeeld van een drieklassige gangschool. Het gebouw is overigens met zijn achterzijde naar de straat gericht. De voorm. openbare lagere school Scholestraat 14 [11] werd in 1882 gebouwd naar plannen van B. Rouwkema. Later heeft het nog gediend als varkenswaag en politiebureau. Het belangrijkste schoolgebouw is de voorm. Rijks Hogere Burgerschool (J.H. Tromp Meestersstraat 3) [12] die 1908 met grote financiële steun van J.H. Tromp Meesters in opdracht van de gemeente kon worden gebouwd. Het ontwerp, gekenmerkt door eenvoudige chalet-elementen, werd geleverd door het bureau van de rijksbouwmeester voor onderwijsgebouwen en is waarschijnlijk van de hand van J.A.W. Vrijman. Momenteel is het grotendeels in gebruik als woningcomplex voor ouderen. De bijbehorende conciërgewoning (J.H. Tromp Meestersstraat 1) stamt eveneens uit 1908. De openbare lagere school B (Noordersingel 14) [13], gebouwd in 1920 naar ontwerp van de Dienst Gemeentewerken, bestaat uit een hoofdvleugel van vier lokalen met aan de ene zijde haaks daarop drie lokalen en aan de andere zijde een gymnastieklokaal. Boven de hoofdingang is de stimulerende spreuk ‘Wie wil die kan’ aangebracht. Vergelijkbaar van vormgeving, met eenvoudige expressionistische details, is de oorspronkelijk tweeklassige R.K. St.-Clemensschool (Molenstraat 25) [14] uit 1922, naar ontwerp van Batenburg en Van Zanten uit Hilversum. De voorm. lagere Landbouwschool en Landbouwhuishoudschool (Tukseweg 73), nu Rabobank, stamt uit 1931 en werd in traditionalistische stijl ontworpen door J. Jans en H. Henneke uit Hengelo.

Woonhuizen. Door de branden en verwoestingen van 1523 en 1572 zijn er waarschijnlijk weinig woonhuizen bewaard gebleven waarvan de kern verder teruggaat dan de 16de eeuw. In ieder geval stammen de oudste aan de buitenzijde zichtbare woonhuisresten uit het begin van de 17de eeuw. Dit neemt niet weg dat bij een aantal panden de hoge begane grond en de hoge kap een laatmiddeleeuwse oorsprong doen vermoeden. Dit geldt zeker voor Kerkstraat 1 (met gevelsteen uit 1650), Koningstraat 4, Koningstraat 10 (met vroeg-19de-eeuwse gevel), Woldpromenade 17-19, Woldpromenade 20, Woldpromenade 30 en Kerkstraat 6 (met laat-16de-eeuwse lelieankers). Het pand Markt 60 heeft een

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (6)

Steenwijk, Herenhuis Markt 24

verminkte gevel zonder top uit het begin van de 17de eeuw; onder de zandstenen versieringen zitten sluitstenen in de rondbogen boven de vensters op de verdieping. Markt 76 (1660) en Oosterstraat 70-72 (1660) hebben beide hun trapgevel nog bewaard. Het midden-17de-eeuwse Swindermanspoortje (Scholestraat 10) is een bakstenen poortje met zandstenen klauwstukken en een reliëf met mannenfiguur. Het gaf eens toegang tot de achterliggende, in 1560 gestichte, Swindermanshuisjes.

Uit de 18de eeuw stamt een aantal woonhuizen met ingezwenkte halsgevels: Markt 8, Markt 40, Markt 74 en Oosterstraat 42. De klokgevel Woldpromenade 23 is uitgevoerd in de rococo-vormen van het midden van de 18de eeuw. Het grote woonhuis Gasthuisstraat 7 is in zijn hoofdvorm 18de-eeuws. Mede gezien de kelder met tongewelf heeft het pand mogelijk een laat-middeleeuwse kern. Het pand vormt een geheel met Gasthuisstraat 9, waar zich in het interieur deuren met Lodewijk XIV-motieven bevinden. Uit het begin van de 19de eeuw dateren de panden Markt 64 en Onnastraat 9, beide met een eenvoudige dorisch-neoclassicistische kroonlijst. Aan het eind van die eeuw verrees aan de rand van de stad een aantal rijkere herenhuizen, zoals de neoclassicistische Villa Veste (Stationsstraat 10), gebouwd omstreeks 1875 in eclectische vormen, evenals Kornputsingel 48 (omstreeks 1875) en Kornputsingel 44-46 (omstreeks 1880). In rijke neorenaissance-stijl uitgevoerd zijn de herenhuizen Kornputsingel 14, gebouwd in 1888 voor S. Tromp Meesters, en Kornputsingel 12 uit 1894, gebouwd voor houthandelaar D.H. Wickerson. Een

[pagina 256]

[p. 256]

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (7)

Steenwijk, Villa Rams Woerthe

belangrijk herenhuis is Markt 24. L. Spijkervet Rzn liet het in 1900-'01 optrekken naar plannen van de architecten Voerman en Mol in een Frans geïnspireerde eclectische stijl. Het huis heeft een fraaie dakkapel; aan de achtergevel zitten resten van in cement uitgevoerde takmotieven. De ‘eerste steen’ in het ingangsportiek is in marmeriet (marmerglas) uitgevoerd door de firma Anth. N. Bouvy uit Amsterdam. Andere rijke herenhuizen zijn Meppelerweg 2, gebouwd in 1895-'96 naar ontwerp van J. van Noorten uit Zwolle voor huisarts B. Koster, Villa Adallam (Oostwijkstraat 2) uit 1905 door B. Rouwkema voor J. Spanjaard en Meppelerweg 56 uit 1908-'09 door A. Edinga voor J. Tromp Meesters. Uit 1901 stammen de marechausseewoningen met dienstgebouw Gasthuislaan 20-26; het dienstgebouw dient nu als moskee. B. Aberson Fzn liet in 1898-'99 de villa J.H. Tromp Meestersstraat 9 bouwen naar ontwerp van H. de Waal in chalet-stijl met jugendstil-elementen. Vergelijkbaar is het naar plannen van A. van Driesum voor Joh. Wolf gebouwde villa Frisia (J.H. Tromp Meestersstraat 25) uit 1909. Wat betreft het materiaalgebruik zijn er ook jugendstil-invloeden zichtbaar bij de door B. Rouwkema ontworpen Villa Botha (J.H. Tromp Meestersstraat 11) en de villa's Stein en De Wet (J.H. Tromp Meestersstraat 13-15) uit dezelfde tijd. Voorbeelden van herenhuizen uit die tijd zijn J.H. Tromp Meestersstraat 17-23 uit 1904-'05, opgetrokken naar ontwerp van B. Rouwkema voor de Vereniging Bouwlust. Als eerste complex arbeiderswoningen kwam in 1910-'11 De Beitel (Oostwijkstraat 29-53) tot stand naar plannen van A. Edinga voor woningbouwvereniging Algemeen Belang. In 1914 volgde hetcomplex Gasthuislaan 32-54, eveneens door E. Edinga.

De villa Rams Woerthe (Gasthuislaan 2) [15] is een grote vrijstaande jugendstil-villa gelegen aan de rand van de oude binnenstad in een uitgebreid park. De villa werd in 1898-'99 gebouwd in opdracht van de vermogende houthandelaar J.H. Tromp Meesters, die voor het ontwerp een prijsvraag uitschreef, gewonnen door A.L. van Gendt. De plastische, maar in hoofdlijnen symmetrisch opgebouwde gevel heeft een rijke ingangspartij met hoefijzerboog onder een ijzeren afdak. Beide zijn uitgevoerd in rijke jugendstil-vormen. Het gebouw diende van 1919 tot 1992 als raadhuis en is nu waterschapshuis voor het waterschap Wold en Wieden. De serre aan de linker zijde werd na 1919 veranderd in een kweekkas.

De imposante trappenhal heeft schilderingen van A.J. Breman. De gebrandschilderde ramen in het trappenhuis zijn in 1919 aangebracht naar ontwerp van A. le Comte en J. Suhl. Het glas-in-loodraam in de voorm. raadzaal dateert uit 1926 en toont het oude stadswapen van Steenwijk en de wapens van Overijsel en Nederland. Ook de schoorsteenmantel in de hal is voorzien van wapens: die van Tromp Meesters en een detail van het oude wapen van Steenwijk. Verder bevat het pand veel oorspronkelijke jugendstilen art deco-decoraties, onder andere op plafonds en schouwen.

Vóór het gebouw staan de conciërgewoning (Gasthuislaan 4) en een fraai smeedijzeren toegangshek met de naam van de villa. In de tuin van de voorzijde staat ook een verzetsmonument uit 1948 van de hand van de in Steenwijk geboren beeldhouwer Hildo Krop. Het openbare park in Engelse landschapsstijl aan de achterzijde werd aangelegd naar plannen van H. Copijn. De kegelbaan, muziektent en theekoepel die daarin stonden, zijn in 1974 afgebrand. Aan de Gasthuislaan bevindt zich nog een dienstwoning (Gasthuislaan 6) uit 1899-1900, gebouwd naar plannen van B. Rouwkema. Het pand Steenwijkerdiep 107, gelegen aan de noordzijde van het park en met zicht op het Steenwijkerdiep, dateert in oorsprong van omstreeks 1840. Het staat bekend als tuinmanswoning, maar gezien de datering en het verhoogde gedeelte met de portico op de verdieping, betreft het eerder een voormalig woonhuis met herenkamer van de familie Tromp Meesters.

Winkels en winkelpuien. Voorbeelden van woon- en winkelpanden in jugendstil-vormen zijn Kerkstraat 3 (1905-'06) en Kerkstraat 5 (1911), respectievelijk gebouwd naar ontwerp van B. Rouwkema voor de Gebr. Monsieur en H.L. van der Hoef voor apotheker

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (8)

Steenwijk, Herenkamer Steenwijkerdiep 107

[pagina 257]

[p. 257]

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (9)

Steenwijk, Koetshuis Kalverstraat 11

J. Hooysma. Andere interessante winkelpuien zijn te vinden bij Woldpromenade 12 (1909), door de Gebr. Aberson voor kapper H.W. Jonker, Markt 16 (1911), door Voerman en Mol en Onnastraat 27 (1923), door G. Mol.

Pakhuizen. Rondom de markt staan interessante pakhuizen. Woldpromenade 10, nu in gebruik bij het Leger des Heils, werd tussen 1890 en 1900 gebouwd. Belangrijker is Neerwoldstraat 3, een hoog pakhuis van vijf bouwlagen afgesloten door een ‘mansardetuitgevel’. Het werd in 1894 gebouwd naar ontwerp van B. Rouwkema voor de Gebr. Monsieur, die in 1840 in Steenwijk een meubelwerkplaats begonnen. Voor dezelfde opdrachtgever ontwierp Rouwkema in 1895 in eenvoudige neorenaissance-vormen de meubelwerkplaats Weemstraat 5-9. Voor L. Spijkervet ontwierpen H. Aberson & Zn. het in 1904-'05 gebouwde pakhuis annex koetshuis Kalverstraat 11. Het lag achter het grote pand van de opdrachtgever aan de Markt (nr. 24) en had om de hoek eveneens een uitgang (Gasthuisstraat 28).

Van de 17de-eeuwse vestingwerken zijn aan de zuidzijde (Hogewal) drie bastions met omgrachting redelijk goed bewaard gebleven. Aan het eind van de 19de eeuw veranderde men de vestingwerken in een wandelpark. Van het noordelijke deel zijn slechts restanten bewaard gebleven. Daar staat de Jubileumbank

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (10)

Steenwijk, Houtzagerij van de Vereniging tot bestrijding der bedelarij door werkverschaffing

(Goeman Borgesiusstraat ong.) [16], in 1940 geplaatst vanwege het 25-jarig ambtsjubileum van burgemeester Goeman Borgesius. Schuin ertegenover staat een straatklok op granito paal uit omstreeks 1950, gemaakt door Bronwasser te Breukelen.

Het Veerhuis (Steenwijkerdiep 2) [17] werd kort na 1632 gebouwd aan de haven van het Steenwijkerdiep net buiten de Woldpoort. In 1860 is het pand ingrijpend verbouwd, gepleisterd en voorzien van een schilddak. De portico met houten zuilen is kort na 1988 aangebracht.

Industriegebouwen. Van de bewaard gebleven industriegebouwen is de houtzagerij van de Vereniging tot bestrijding der bedelarij door werkverschaffing (Steenwijkerdiep 75) [18] het meest interessant. Het uit 1895 daterende, rechthoekige gebouw met bakstenen voet en houten opbouw was - getuige de gevelsteen boven de ingang - een geschenk van S. Tromp Meesters aan de te Willemsoord gevestigde Maatschappij van Weldadigheid. Het verrees naast de inmiddels verdwenen houtzaagmolen van de familie Tromp Meesters en zal gezien zijn langwerpige vorm vanaf het begin door een gas- of elektromotor - of allebei - zijn aangedreven. Sigarenfabriek ‘De Tabaksplant’ (Neerwoldstraat 11) [19] is een langwerpig drielaags gebouw met geknikte gevel, ontworpen in 1898 door B. Rouwkema voor tabakshandelaar en sigarenfabrikant J.S. Rijkmans. Van de in 1934 gebouwde kunstharsfabriek, nu Kornelis Kunststoffen, is het kantoorgebouw (Parallelweg 2) bewaard gebleven. De fabriek is voorgekomen uit de Enlef (Eerste Nederlandse Looiextract Fabriek), die in 1917 werd opgericht als dochteronderneming van de Stoomzagerij J. Wicherson, met directie door L.M.H.C. Schrijver en J. Kornelis. In 1930 stapte men over op het nieuwe product kunsthars. Het kantoorgedeelte van de machinefabriek ‘De Dolder’ (Tukseweg 77) uit 1919-'20 is vormgegeven in eenvoudige late jugendstil-vormen; het is een voorbeeld van het late werk van architect B. Rouwkema.

De Dolderbrug (Tukseweg naast 77) over het Dolderkanaal is een betonnen brug uit 1930; de twee betonnen hijstorens zijn voorzien van stalen katrolhuizen aan hameipoorten.

Begraafplaatsen. De Alg. begraafplaats (Meppelerweg ong.) is aangelegd omstreeks 1830 en later diverse malen uitgebreid. Op de door een ijzeren hek omringde begraafplaats bevinden zich onder andere een rechtopstaande gietijzeren grafsteen van F.C.L. Verster (†1834), het graf van L. Spijkervet (†1925) en de graven van de familie Tromp Meesters, waaronder het graf van beeldhouwer J.F. Tromp Meesters (†1936) met een grafsculptuur van eigen hand. Op het nieuwere gedeelte ligt het graf van J.L. Krop-Cordes (†1922) en wethouder Hendrik Krop (†1938) met beeldhouwwerk van hun zoon Hildo Krop. De Isr. begraafplaats (Eestveenseweg bij 15), al genoemd in 1806, onderging in 1860 een uitbreiding en kreeg in 1875 een metaarhuisje met opschrift naar plannen van G.J. Aberson. Het is gerestaureerd in 1945. De R.K. begraafplaats (Meppelerweg 146) werd aan het eind van de 19de eeuw op de Steenwijkerkamp aangelegd en heeft een baarhuisje uit omstreeks 1890.

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (11)

Steenwijk, Alg. begraafplaats, grafmonument Krop

[pagina 258]

[p. 258]

De Johan van den Korputkazerne (Meppelerweg 109), gelegen ten westen van Steenwijk, werd in 1938-'40 gebouwd als grensbataljon-kazerne naar plannen van genie-kapitein A. Boost. Het hoofdgebouw heeft een onderdoorgang die leidt naar de binnenplaats waar zich legeringsgebouwen, een keuken annex badhuis en stallen bevinden. In 1985-'88 vond een renovatie plaats.

Zuidveen. Dit langgerekte dorp ten zuiden van Steenwijk heeft diverse grote 19de-eeuwse boerderijen, met als belangrijkste de Hoeve Lama (Zuidveenseweg 24) uit 1896. De boerderij heeft een bedrijfsgedeelte met dubbele dwarsdeel en een dwarsgeplaatst woongedeelte met schilddak. De voorgevel bevat metselwerkversieringen.

Kallenkote. Dit wegdorp ten oosten van Steenwijk wordt voor het eerst genoemd in 1392. Het is een eenrijig wegdorp met over de weg doorgaande kavels. De boerderij met dwarsdeel Kallenkote 25 stamt uit de tweede helft van de 19de eeuw. Aan de zuidoostzijde van het dorp ligt de Alg. begraafplaats (Kallenkote ong.), aangelegd omstreeks 1870 met een fraai neoclassicistisch, T-vormig baarhuisje voorzien van een kleine dakruiter.

Steenwijk, Monumenten in Nederland. Overijssel, Jan ten Hove, Marieke Knuijt, Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert - DBNL (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Corie Satterfield

Last Updated:

Views: 6200

Rating: 4.1 / 5 (62 voted)

Reviews: 93% of readers found this page helpful

Author information

Name: Corie Satterfield

Birthday: 1992-08-19

Address: 850 Benjamin Bridge, Dickinsonchester, CO 68572-0542

Phone: +26813599986666

Job: Sales Manager

Hobby: Table tennis, Soapmaking, Flower arranging, amateur radio, Rock climbing, scrapbook, Horseback riding

Introduction: My name is Corie Satterfield, I am a fancy, perfect, spotless, quaint, fantastic, funny, lucky person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.